Slikken, hoe werkt dat eigenlijk?
Slikken doen we elke dag zo’n 600 - 800 keer en we denken er eigenlijk nooit bij na. Wist je dat je meer dan 40 verschillende spieren bij het slikken gebruikt? Een slik duurt ongeveer 2 seconden. Maar wat gebeurt er als je slikt? En hoe werkt het slikken eigenlijk?
Slikken dat gaat zo!
bron: YouTube
Slikproces
Het slikproces is een ingenieus systeem van krachten in de mond en keelholte. Er moet een goed evenwicht zijn tussen de kracht van de tong, kaken en de spieren in de mond en keel. Slikken is een proces van vier fasen. Je doorloopt de vier fasen supersnel achter elkaar! Je bent in twee tellen klaar met slikken. Kijk maar eens naar het filmpje!
Laten we nu eens naar de stappen kijken:
- Je begint met je voorbereiden op het slikken. Je kiest iets te eten of te drinken uit. Je neemt een hap, kauwt erop en je verzamelt alles op het midden van je tong. Dit heet voorbereidende fase.
- Je tong maakt nu een golfbeweging, van voorin de mond naar achteren. Door de beweging glijdt de hap nu in de keel. Doordat je zachte gehemelte als sluitklep werkt en je neusholte afsluit, kan er niets door je neus komen. Je adem stopt voor heel even. Dit heet de orale fase of mondfase. Op dit moment vindt de slikinzet plaats, meteen gevolgd door de slikreflex. Bij de slikinzet is de hap voeding dusdanig goed vermalen en verwerkt tot een bolletje op je tong, dat je 'klaar' bent om te gaan slikken. Op het moment dat je wilt gaan slikken volgt de slikreflex meteen, dit kun je niet meer tegenhouden.
- Keelfase of faryngaal fase: het voedsel vervolgt zijn weg door de keel. De kans op verslikken (voedsel in de luchtpijp) verkleint doordat het strottenklepje (ook wel epiglottis genaamd) naar beneden wordt geduwd en de luchtpijp bijna afsluit. Ook de stembanden helpen mee door te sluiten. Meteen na het slikken begin je ook weer te ademen.
- Slokdarmfase of oesofageale fase: het voedsel gaat van de keel naar de slokdarm en vervolgens naar de maag.
Slikken is feitelijk een mechanisme van buizen en sluitspieren die in een vloeiende beweging de voeding van de mond naar de slokdarm brengen. Samengevat zou je kunnen zeggen dat voor het slikken een aantal vaardigheden van belang is:
- goed functionerende en onbeschadigde lip- mond- en keelspieren,
- goede beweeglijkheid van de tong
- controle over het ademen,
- goede afsluiting van de luchtpijp tijdens het slikken
- goed functionerende slokdarm en peristaltiek om voedsel naar de maag te brengen
Praktijkervaring uit de VG (zorg voor mensen met een verstandelijke beperking)
Een flinke klus om Jacob zijn eten geven, zo omschrijven zijn begeleiders. Jacob opent zijn mond niet en hij knoeit met het eten. Zijn mond, kin en neus zijn vaak besmeurd met eten. Omdat Jacob zijn mond niet goed opent drukken begeleiders de lepel tussen zijn tanden en oefenen wat druk met de lepel, wrikken er wat mee tussen zijn tanden, zodat Jacob zijn mond zal opendoen. Door de druk houdt Jacob zijn hoofd achterover. Verslikken doet hij zich zelden. Jacob heeft wel last van reflux en hij rumineert. Door een paar simpele aanpassingen op aanwijzing van de logopedist verloopt het eten een stuk plezieriger! De begeleider zit schrijlings naast de rolstoel van Jacob op een zadelkruk. Hij houdt beide handen vrij. Het bord wordt nu op de tafel gezet in plaats van vastgehouden. Jacob krijgt eten met een kleinere lepel en de vrije hand wordt gebruikt om Jacob mondcontrole te geven. Dit alles leidt tot een betere houding van Jacob, zijn hoofd mooi rechtop en meer rust in het eten, meer tijd om af te happen en te slikken en nog nauwelijks knoeien van voeding.
Slikproblemen en dysfagie
Bij een slikprobleem kun je eten of drinken niet goed verwerken en doorslikken. Het eten blijft hangen in de mond of keel. Soms is er ook sprake van verslikken. Dat verslikken kan zich uiten in kuchen en schrapen van je keel, maar je kunt ook flink hoesten en rood aanlopen. Het is een nare ervaring als je je fors verslikt. Slikproblemen komen voor bij zowel kinderen als volwassenen. Naar schatting heeft ongeveer 6% van de Nederlandse bevolking slikproblemen. Wanneer deze slikproblemen leiden tot een stikstoornis dan noem je dat dysfagie. Dysfagie is een verzamelnaam voor slikklachten of slikproblemen. Deze zijn het gevolg van afwijkingen in de anatomie van belangrijke structuren in het slikproces of afwijkingen in de beweging van deze structuren. Dysfagie kan het gevolg zijn van een hele reeks van aandoeningen. Tekenen van dysfagie zijn onder andere verslikken, hoesten en kokhalzen. Bij mensen met een verstandelijke beperking is het percentage mensen dat slikproblemen heeft vele malen groter. Als je kijkt naar een voorziening voor 24-uurszorg bijvoorbeeld dan heeft bijna 50% van de cliënten slikproblemen (Helmhout en Dorland, 2017).
Hoe weet je nu of je een slikprobleem hebt?
Het kan lastig zijn om bij iemand met een verstandelijke beperking te herkennen dat er sprake is van slikproblematiek. Vaak hebben deze mensen al hun hele leven te maken met verminderde functies en hebben 'de beste manier' om te eten en drinken proefondervindelijk gevonden. Anders dan bij andere mensen is de slikproblematiek niet acuut. De slikproblemen zijn gevolg van neurologische problematiek. Daardoor valt het wellicht minder op. Toch moeten we er ernstig rekening mee houden dat slikproblematiek speelt. Bij de groep mensen met een verstandelijke beperking is er een aantal risicogroepen waarbij de slikproblematiek erg hoog is:
- (Z)EVMB: mensen met (zeer) ernstige meervoudige beperkingen
- Syndroom van Down
- epilepsie
- rolstoelafhankelijk
- ouderen (bij mensen met een verstandelijke beperking kan slikproblematiek fors toenemen vanaf 49 jaar)
De Signaleringslijst Verslikken is een hulpmiddel om erachter te komen of een cliënt zich wel eens verslikt. Door het beantwoorden van acht korte vragen weet je meteen of een cliënt zich verslikt of niet. De lijst met uitleg is te vinden op de website Kennisplein Gehandicaptensector.
Neem bij twijfel altijd contact op met arts en/of logopedist. Gebruik deze lijst bij voorkeur alleen als checklist voor bewustwording.